Thuiswerken is hip. Ruim vijf weken geleden waaide deze ongewilde trend over uit Italië. Zelfs de meest digibete collega’s Facetimen en Zoomen tegenwoordig alsof hun leven ervan af hangt. Ik doe er gewillig aan mee. Ik wil geen spelbreker zijn. Ook mijn vriend, die helemaal niet hip is, is aangesloten bij het leger van thuiswerkers. En daar ben ik stiekem wel blij om.
Toen we allemaal nog op kantoor werkten, zagen mijn vriend en ik elkaar twee keer per week. Dat heb je met een langeafstandsrelatie. Prima hoor, maar soms heb ik weleens behoefte aan meer. En in die behoefte wordt nu voorzien. Sinds we thuiswerken, is hij de helft van de week bij mij. In mijn woonkamer werken we aan de eettafel. Mijn slaapkamer is omgedoopt tot vergaderzaal. Er is nog nooit zoveel gepraat in m’n bed. Wel slecht voor m’n nachtrust trouwens. Van slaaphygiëne -de slaapkamer gebruiken voor slechts twee activiteiten- is geen sprake meer. Maar ach, het is gezellig zo samen. Slapen komt wel weer.
Ik ben trouwens niet de enige die blij is. Pritt, de spinnende viervoeter die bij me woont, is ook heel erg blij. Het is het type kat dat het liefst 24 uur per dag personeel om zich heen heeft om mee te knuffelen. Niet te doen natuurlijk als je buitenshuis brokjes voor hem moet verdienen. Maar nu is er alle tijd voor. Zich niet bewust van alle ellende die er momenteel in de wereld speelt, nestelt hij zich aan het begin van de werkdag tevreden in mijn armen.
Die ellende gaat ooit een keer over. Dan zitten we allemaal gewoon weer op kantoor. Nou ja, gewoon? Ik neem Pritt dan natuurlijk mee. Dat snap je wel. Kunnen we lekker doorgaan met de hele dag knuffelen.